OPINIE: Nederlandse drafsport krijgt opnieuw klap te verduren

1212

Deze week maakte het bestuur van drafbaan Aduard wereldkundig dat er in 2023 niet zal worden gekoerst op de plaatselijke drafbaan. De reden? Een gebrek aan bestuurlijke capaciteit. Er zijn nog slechts twee bestuursleden over en die kunnen simpelweg niet alle taken op zich nemen om een succesvolle koersdag te organiseren.

Groningers niet meer drafsport minded?

Een teken aan de wand. Met de sluiting van het stadspark, ogenschijnlijk onrechtmatig, lijkt de ooit florerende Groningse drafsport al eerder de knock out te hebben gekregen. En dat is een pijnlijke conclusie. Wat vooral steekt is dat de Nederlandse draf- en rensport in de afgelopen 50 jaar amper iets heeft geleerd van gemaakte fouten. Er wordt niet of nauwelijks geanticipeerd op mogelijke problemen, slechts achteraf worden er conclusies getrokken dat het allemaal ‘anders had gemoeten’. Zo was de SNDR ruimschoots op tijd op de hoogte van de problemen in Hilversum en Aduard. De SNDR voelde er echter weinig voor om ondersteuning te bieden omdat de banen ‘hun eigen broek op zouden moeten kunnen houden’. In een wereld waarin de SNDR zelf een solide infrastructuur had gebouwd en structureel meer aandacht voor de draf- en rensport had gecreëerd, de krimp een halt toe had geroepen en er al voorzichtige tekenen van herstel waren te zien, was die handelswijze misschien te billijken geweest. De realiteit is echter van een andere orde.

Geen prioriteit

Het is weer het oude liedje. Het ligt aan de hele wereld maar niet aan de drafsport zelf, athans die indruk wordt gewekt. Want een sport waarin menigeen slechts zijn eigen belangen lijkt te willen dienen, er geen eenduidig beleid lijkt te zijn en van transparantie nauwelijks sprake is, kan het nooit lang goed gaan. De cijfers bewijzen dat. Van de 6.000 actieve koerspaarden in 1990 zijn er slechts een paar honderd over. Dat geldt ook voor het eigenarenbestand. Wat dat betreft blijken woorden uit een ver verleden akelig accuraat: “We zijn afhankelijk van de kleine banen. Hier wordt de belangstelling levendig gehouden. Wanneer de kleine banen worden opgeheven betekent dit veel schade voor de drafsport.,” aldus NDR bestuurslid Govers in 1969. Maar uiteindelijk heeft niemand naar hem geluisterd. Hilversum koerst niet meer, Aduard in ieder geval dit jaar niet, Emmeloord kan mogelijk maar 3 draverijen organiseren en in Eenrum wordt het ook spannend omdat er daar ook maar slechts een of twee zijn die de kar trekken. Dat is allemaal niets nieuws. Alleen blijft het van de kant van de SNDR akelig stil. Niets geen alarmfase één of met opgestroopte mouwen het naderende onheil af zien te wenden. Conclusie: de kleine banen hebben kennelijk geen prioriteit, ondanks dat bewezen is dat de groei (lees: herstel) immer van onderaf komt.

Open deuren en gebrek aan daadkracht

Waarom de SNDR vooralsnog niet bereid is om hierin te investeren is een raadsel. Er is immers geld om de schade, als gevolg van veranderende wet- en regelgeving kansspelen, te repareren. Dat geld staat op de bankrekening van de SNDR en kan worden uitgegeven. Dat is nog niet of nauwelijks gebeurd. Het bestuur is ook nog niet met een duidelijke visie gekomen over hoe dat geld te besteden. Ondanks dat ze al een paar jaar weten dát het geld zou komen. Er zijn sindsdien slechts een paar open deuren ingetrapt: investeren in ict, meer bezoekers naar de baan en de wedomzet zou omhoog moeten. Allemaal leuk en aardig maar dat is allemaal niet concreet. Wel is er op een soort prijsvraag-achtige wijze de stakeholders gevraagd om vóór de deadline van 6 december 2022 een plan in te dienen. Menigeen heeft dat gedaan, allen hebben tot dusver praktisch nul op het rekest gekregen. Vreemd, tenzij de SNDR in de afgelopen twee jaren zelf een veelomvattende operatie heeft voorbereid waarmee de grote uitdagingen kunnen worden aangegaan. Daarover is nog niets bekend. Maar als dat actieplan er wel zou liggen waarom vraag je de mensen dan om in hun vrije tijd een plan te maken en dat in te dienen als je toch niet van plan bent daar iets mee te doen.

Wie de mensen wil binden moet het dichtbij huis zoeken. De drafsport is immers altijd voor een belangrijk deel een lokaal gebeuren geweest. Bezoekers worden wedders en soms zelfs eigenaren. Men hoeft alleen maar naar Alkmaar te kijken om te leren hoe het moet. Die ontwikkeling daar zou ook elders moeten worden gestimuleerd. Om die verantwoordelijkheid enkel bij een groepje baanvrijwilligers neer te leggen die naast hun werk onbezoldigd in hun vrije tijd er alles aan doen om hun sport in de benen te houden is gewoon niet fair. De drafsport snakt dan ook naar een krachtig bestuur die een sterke uitvoeringsorganisatie faciliteert, maar zolang dat niet gebeurt zal het slechts survivallen worden tegen beter weten in.

Het is dan ook onbegrijpelijk dat de SNDR met de middelen die ze hebben geen tijdelijke ondersteuning biedt om de meetings op de kleine banen te borgen waarmee verdere krimp kan worden voorkomen. Want wanneer uiteindelijk alleen Duindigt, Wolvega en Alkmaar overblijven is het risico levensgroot dat alleen de verstokte drafsportliefhebber overblijft. En dat is toch echt een uitstervend ras.

M.A. Roorda